
NIJMEGEN – In de bossen van Heumensoord tussen Nijmegen en Malden werkt een groep vrouwen twee keer per week aan hun conditie. Ze hebben borstkanker en door zo fit mogelijk te blijven, doorstaan ze de behandeling beter. Tenminste, dat zeggen de vrouwen. Ook steeds meer specialisten raken overtuigd van het nut van bewegen tijdens de loodzware behandeling van kanker. Het Raboudumc doet er onderzoek naar.
Het is oktober borstkankermaand. Volgens cijfers van Pink Ribbon krijgt in Nederland 1 op de 7 vrouwen borstkanker. Vorig jaar kregen meer dan 17.000 vrouwen de diagnose ‘borstkanker’. Hoewel de overlevingskansen goed zijn, sterven per jaar ruim 3000 vrouwen aan de gevolgen van deze ziekte.
De zus van meervoudig Nederlands kampioene atletiek Miranda Boonstra uit Molenhoek bij Nijmegen kreeg ook de diagnose. Boonstra, fysiotherapeut en bewegingswetenschapper, begon na te denken over een hardloopprogramma voor vrouwen met borstkanker. Ze kwam op de proppen met de Recovery Run.
‘Steeds meer oncologen doordrongen van nut’
“Het is onbegrijpelijk dat bewegen nog steeds niet in het kankerbehandelplan van artsen zit”, zegt Boonstra. “Gelukkig zijn steeds meer oncologen doordrongen van het nut van sporten en bewegen tijdens de behandelingen.”
Elke dinsdag en vrijdag trekt een groep vrouwen met borstkanker onder leiding van Boonstra of haar compagnon Alida Leeuw de bossen in rond Heumensoord. Gerda van Leijen (45) uit Nijmegen had het lastig toen corona uitbrak en alles tijdelijk op zijn gat lag. “Ik moest toen veel zelf doen en ik ga snel over mijn grenzen heen. Miranda is iemand die dan meteen op de rem gaat staan. Gelukkig was er veel steun in de groepsapp”, zegt Van Leijen.
Ze las op het internet over het programma van Boonstra. “En ik sprak een vrouw tijdens de chemo. Die deed al mee.”
De 40-jarige Annelies van Lier uit Escharen, net over de Maas bij Grave, werd drie jaar geleden ziek. Ze was altijd al sportief en vond het vreemd dat ze vanaf het begin van de behandeling in het CWZ in Nijmegen niet gestimuleerd werd om te sporten. “Dat bepaalde ik zelf. Ik wilde sporten en buiten zijn. In heel veel landen is het een onderdeel van de behandeling en hier niet. Daar begrijp ik helemaal niets van.”
Zij en Van Leijen lopen weg met voormalig professioneel loopster Boonstra. De met een tijd van ruim 2 uur en 27 minuten vijfde snelste Nederlandse vrouw op de marathon weet precies hoe ver iemand kan gaan. “Die ziet dat gewoon”, zegt Van Lier. “En ze verliest niemand uit het oog, want de rondjes zijn zo dat we elkaar steeds weer tegenkomen.”
“Er zijn geen uitzaaiingen en daar ben ik heel erg blij mee”
“Je moet weten wat bijwerkingen kunnen doen”
Onderzoek Radboudumc
In het Radboudumc in Nijmegen doet Laurien Buffart onderzoek naar kanker en bewegen. “Bewegen heeft een gunstig effect op de fitheid van de patiënt. Die is daardoor minder vermoeid. Dat bevordert de kwaliteit van leven”, zegt Buffart. “Een aanvullende belangrijke vraag is of fysieke training helpt om de tumor te verkleinen. Dat weten we helaas nog niet.”
Het motto ‘baat het niet, dan schaadt het niet’ klopt lang niet altijd, zegt de onderzoekster. “Sommige behandelingen van kanker kunnen schade aan het hart geven. Als je dan te intensief gaat trainen, doe je soms meer kwaad dan goed. Het is een puzzel om de juiste zorg op de juiste plek te krijgen.”
Maar ook voor haar staat het belang van een goede conditie bij het begin en gedurende de behandeling buiten kijf: “Probeer zo fit mogelijk te blijven tijdens de behandeling.”
Mag het van de arts?
Kennis hebben van de behandeling is van groot belang voor de trainers, benadrukt Boonstra. “Problemen met het hart zijn bijwerkingen waar wij als trainers rekening mee moeten houden. Ik werk bijvoorbeeld samen met het Sport Medisch Centrum Papendal en ook met fysiotherapiepraktijken. Bij de vrouwen met medicatie die negatieve invloed op het hart kan hebben, vraag ik ook altijd of de oncoloog of cardioloog de groene kaart trekt om te blijven sporten.”
Sporten onder begeleiding is zo belangrijk, gaat ze verder. “Ga niet zelf prutsen en onverstandige dingen doen die juist een negatief effect kunnen hebben. Je wilt geen verzwakt immuunsysteem hebben doordat je te hard traint.”
Drie maanden na de diagnose borstkanker mocht Annelies van Lier zich bij het CWZ in Nijmegen melden voor de eerste kuur. “Ik kreeg de vraag hoe mijn conditie was. Dat hadden ze eigenlijk drie maanden daarvoor moeten doen. Doordat ik zelf zo sportief ben, had ik een prima basis. Als ik niet was blijven bewegen en sporten, was dat niet zo geweest.”
Ook mannelijke kankerpatiënten zouden aan het Recoveryprogramma van Boonstra kunnen meedoen, al hebben die een andere vorm van kanker. “Dat maakt het meedoen aan een vrouwengroep wel wat lastiger”, grapt de Molenhoekse. “Het gaat tijdens de loopjes ook over protheses en reconstructies. Daar hebben de mannen geen verstand van.”